“OPCW is sterk gepolitiseerd”

 


"De spanning binnen OPCW loopt op", zegt Alexander Shulgin, Russisch gezant bij OPCW. Het doofpotrapport over een chemische aanval in het Syrische Douma, die waarschijnlijk nooit heeft plaatsgehad en in scene is gezet door rebellen, is volgens hem "de zoveelste lont in het kruitvat van onze organisatie".

Op 14 april 2018 lanceerden de VS, Frankrijk en Groot-Brittannië een raketaanval op Syrië, als vergelding voor een vermeende gifgasaanval op Douma, Syrië, waarvoor ze de Syrische regering verantwoordelijk hielden. Hoewel de waakhond voor chemische wapens OPCW geen dader aanwees in haar eindrapport, gepubliceerd in maart 2019, suggereerde het wel dat de Syrische luchtmacht verantwoordelijk was voor het afwerpen van twee cilinders met chloorgas op de toen door het Leger van Islam bezette voorstad van Damascus.


Deze lezing is inmiddels ter discussie komen te staan. In mei van dit jaar werd een intern document van OPCW gelekt naar een onderzoeksgroep van Britse academici. De auteur, Ian Henderson, die ter plekke onderzoek had gedaan, concludeerde dat er een "grotere kans" was dat "beide cilinders handmatig (..) zijn geplaatst dan dat ze zijn gedropt vanuit de lucht".

Ook toonde afgelopen maand in Brussel een klokkenluider uit het onderzoeksteam van OPCW interne e-mails, tekstuitwisselingen en achtergehouden conceptverslagen aan een panel van vooraanstaande personen, onder wie voormalig OPCW-directeur-generaal José Bustani. Het panel bracht daarop een verklaring uit waarin het de OPCW beschuldigde van "onaanvaardbare praktijken".

Alexander Shulgin, ambassadeur van de Russische Federatie in Den Haag en gezant bij OPCW, heeft van begin af aan zijn twijfels geuit over het onderzoek. Ook heeft hij gewaarschuwd voor een militaire escalatie tussen Rusland en de VS, die volgens hem kan ontstaan als gevolg van onterechte beschuldigingen aan het adres van de Syrische regering over het gebruik van chemische wapens.


Tijdens een persconferentie in juli 2019 vergeleek u de tripartite raketaanval op Syrië met de Cuba-crisis. U zei : "Er hing een geur van buskruit in de lucht." Waarom was volgens u de situatie even gevaarlijk als in 1962?

 

Er waren en er zijn Russische troepen in Syrië. Stel je voor wat er had kunnen gebeuren als de “slimme raketten” van de westerse coalitie per ongeluk in de verkeerde richting waren gevlogen en onze Khmeimim luchtmachtbasis hadden geraakt of een ander Russisch doel in Syrië. Dat zouden we als een aanval hebben beschouwd en we zouden onszelf hebben moeten verdedigen en reageren. Toen de VS een vergeldingsaanval aankondigden tegen Syrië, waarschuwde het Russische leger de VS dat mocht één van hun raketten onze kant opkomen deze niet alleen zou worden uitgeschakeld, maar ook de lanceerinstallatie van de raket onder vuur zou worden genomen. De Amerikaanse president stuurde vervolgens de tweet "Maak je borst maar nat Rusland, want ze komen eraan, mooi en nieuw en 'slim!'" We stonden in feite aan de vooravond van een grote confrontatie tussen twee nucleaire supermachten. Gelukkig ontkwamen we aan het worst-case scenario.
 

Waarom denkt u dat de VS, Groot-Brittannië en Frankrijk onmiddellijk de schuld gaven aan de Syrische regering en een raketaanval lanceerden nog voordat de Fact-Finding Mission (FFM) van OPCW aan haar onderzoek was begonnen?

 

Dat is omdat hun agenda was en nog steeds is de omverwerping van de legitieme Syrische regering. De Amerikanen, Fransen en Britten waren in het geheel niet geïnteresseerd in de ware toedracht van het Douma-incident. Ze hadden enkel een excuus nodig om een daad van agressie tegen Syrië uit te kunnen voeren. Niet alleen hebben ze met hun aanval het Handvest van de Verenigde Naties geschonden; ze hebben zich bovendien respectloos getoond ten aanzien van de OPCW.

 

Het was niet de eerste keer dat zich zoiets voordeed. De Amerikanen hebben meer dan eens verklaard dat ze geen onderzoek van de OPCW nodig hebben. U zult zich de Amerikaanse raketaanval op Syrië herinneren, in reactie op de vermeende chemische aanval op Khan Sheikhoun in april 2017. Ik herinner me dat ik de dag na het incident een bezoek bracht aan het ministerie van Buitenlandse Zaken in Washington, als deelnemer aan een delegatie van de OPCW. De dame die we daar spraken was ervan overtuigd dat Khan Sheikhoun "het zoveelste misdrijf" was "begaan door het Syrische regime". Ik was het enige lid van onze delegatie die haar een vraag stelde: "Zou het niet verstandig zijn om te wachten op de conclusies van OPCW voordat er tot actie wordt overgegaan?" Maar ze negeerde gewoon mijn opmerking en zei: "Dat is niet nodig. Op basis van informatie van onze inlichtingendiensten weten we vrij zeker wat daar is gebeurd."


Tijdens de persconferentie stelde u dat de OPCW medeverantwoordelijk was voor de tripartite-luchtaanval. Waarom? De raketten troffen Syrië nog voordat het onderzoek van de FFM was begonnen en OPCW zich had uitgesproken.

De FFM is hier inderdaad indirect verantwoordelijk voor. Deze missie heeft meer dan eens dubieus, zogenoemd bewijsmateriaal voor zoete koek geslikt, afkomstig van onbekende bronnen en haar aangeboden door elementen die zich verzetten tegen de regering Bashar al- Assad. Daarmee werd een basis gelegd voor de stelling van de westerse landen dat het 'bloedige regime' in Damascus chemische misdaden pleegde en verantwoordelijk moest worden gehouden. Als het werk van de FFM werkelijk objectief was geweest, onafhankelijk, dan zouden er, in de aanloop naar Douma, waarschijnlijk niet zulke rapporten zijn verschenen van de FFM. 

 

U heeft opgemerkt dat berichten over chemische aanvallen in Syrië steeds opduiken tegen de achtergrond van overwinningen van het Syrische leger. Suggereert u dat de Syrische regering nooit een chemische aanval heeft uitgevoerd en dat al deze berichten in feite false flags zijn, uitgevoerd door rebellen om militaire actie uit te lokken van de VS en hun bondgenoten?

 

Er liggen rapporten van JIM, het Joint Investigative Mechamism van OPCW en de VN in Syrië. In drie gevallen gaven zij de Syrische regering de schuld van chemische aanvallen, en in één geval Islamitische Staat. Maar we zijn er allesbehalve van overtuigd dat de Syrische regering verantwoordelijk is voor één van deze incidenten. In het geval van Khan Sheikhoun kwam bijvoorbeeld de plek waar de cilinder was ingeslagen niet overeen met de vliegroute van het Syrische toestel dat deze zou hebben afgeworpen. Het druiste in tegen alle ballistische wetmatigheden. In een ander geval [Sarmin, EvdB] was de diameter van de cilinder die vanaf grote hoogte in een ventilatorschacht zou zijn gegooid precies gelijk aan de diameter van de schacht. Het is een kans van één op de miljoen dat het werkelijk zo gebeurd is.

 

De Syrische regering heeft belangrijke signalen afgegeven aan OPCW over provocaties die werden voorbereid door de gewapende oppositie. Maar met deze signalen werd - op zijn zachtst gezegd - weinig gedaan. Ik herinner me dat de directeur-generaal van de OPCW instemde met het sturen van een ​​speciale missie naar aanleiding van berichten van de Syrische regering over opslagplaatsen van munitie en chemische apparatuur, ontdekt op grondgebied bevrijd van de gewapende oppositie, de terroristen. Deze missie ging naar Syrië en toen ze terugkwamen was er een briefing, georganiseerd op het OPCW-hoofdkantoor in Den Haag. Ik herinner me nog levendig dat het hoofd van de missie zei: "We hebben veel chloorcilinders aangetroffen, maar deze cilinders zijn verkrijgbaar in elke supermarkt. Zoals u weet, wordt chloor gebruikt voor het zuiveren van het water in zwembaden." Iedereen was verbijsterd. Hij leek te suggereren dat Syrië een rijk en welvarend land was met tal van zwembaden, volledig operationeel; terwijl Syrië destijds volledig verwoest was, het land lag in puin. Het leek hem niet uit te maken dat naast deze chloorcilinders ontstekers en lonten waren aangetroffen. Naar zijn idee werden de cilinders daar opgeslagen alleen voor huishoudelijke doeleinden, niet om chemische wapens te produceren.


Omdat het gelekte OPCW-rapport van de ingenieurs over het Douma-incident in tegenspraak is met het officiële OPCW-rapport stelde u een algemene briefing voor van OPCW met alle deskundigen die de zaak hebben onderzocht. Maar het Technisch Secretariaat heeft uw verzoek afgewezen. Waarom?


Ik heb een dergelijke briefing voorgesteld tijdens de zitting van de Raad van Bestuur in maart. Een vertegenwoordiger van de Amerikaanse delegatie nam vervolgens het woord en zei dat hij tegen een briefing was, omdat het de Russische kant zou aanmoedigen om stalinistische processen te repliceren, met kruisverhoor en intimidaties van getuigen. De Amerikaanse delegatie stelde vervolgens voor de kwestie van een briefing in stemming te brengen. Gezien het feit dat de Amerikanen en hun bondgenoten een comfortabele meerderheid genieten binnen de Raad van Bestuur, werd ons voorstel eenvoudigweg verworpen.


Wat is de volgende stap van Rusland in de richting van het Technisch Secretariaat om duidelijk te krijgen over hoe het mogelijk is dat het officiële rapport zo afwijkt van het gelekte rapport van de ingenieurs?


We hebben twee verbal notes verzonden waarin we om openbaarmaking verzochten van de drie rapporten van de zogenaamde onafhankelijke deskundigen, op basis waarvan in het eindrapport over Douma werd geconcludeerd dat de chloorcilinders vanuit de lucht een dak braken en kamers troffen. De eerste keer werd ons verzoek geweigerd onder het mom van een vermeende behoefte aan privacy van de specialisten die dit onderzoek hadden uitgevoerd. In ons tweede verzoek legden we uit dat we niet vroegen om de onthulling van de namen en nationaliteiten van deze mensen, maar om hun rapporten openbaar te maken, zodat alle lidstaten in staat konden worden gesteld om kennis te nemen van de door hun gemaakte technische berekeningen en ze te beoordelen. Dat is alweer lang geleden; we wachten nog steeds op een antwoord.
 

Het wonderlijke is: de directeur-generaal van de OPCW dringt er steeds op aan te vertrouwen op de bevindingen van de FFM alsof het evangeliën zijn, terwijl op hetzelfde moment de nadruk niet wordt gelegd op de conclusies van de deskundigen van FFM, maar op de conclusies van drie zogenaamde onafhankelijke experts. De weigering van het Technisch Secretariaat om de rapporten van deze anonieme externe experts te onthullen maakt dat wij ons inmiddels afvragen of deze rapporten er ooit wel zijn geweest.

 

Als ik u goed begrijp, betwijfelt u het bestaan ​​van deze rapporten, maar niet het bestaan ​​van de externe deskundigen? Weet u wie het zijn? En zijn ze ooit naar Douma geweest om onderzoek te doen op de vermeende plaatsen delict?
 

Er is geen onderzoek gedaan door externe experts in Douma en ik weet misschien de naam van één van hen. Hij heeft een nogal dubieuze reputatie wat betreft zijn onpartijdigheid en hij is allesbehalve een specialist in ballistiek. Maar ik kan u zijn naam niet noemen. We zijn gebonden aan de vertrouwelijkheidsregels van het Technische Secretariaat.

 

Tot juni 2019 was OPCW niet bevoegd schuldigen aan te wijzen voor chemische aanvallen. Dit veranderde met de oprichting van het Investigation and Identification Team (ITT). Rusland is het daar niet mee eens. Waarom niet?

 

Wij zijn het niet eens met de invoering van het attributieve mechanisme in OPCW, omdat het VN-verdrag inzake chemische wapens niet in een dergelijke functionaliteit voorziet. Bovendien, zoals wij herhaaldelijk hebben gezegd, heeft het Technisch Secretariaat van de OPCW op illegale wijze de bevoegdheid naar zich toegetrokken om degenen te identificeren die verantwoordelijk zijn voor chemische misdaden; het is een inbreuk op de exclusieve bevoegdheden van de VN-Veiligheidsraad om daders aan te wijzen. Alleen dit orgaan en internationale rechtbanken hebben het recht om personen te beschuldigen en te straffen die ernstige misdrijven hebben gepleegd volgens het internationaal recht.

 

In juni 2018 hebben de VS en hun bondgenoten er op de Conference of States (CSP) letterlijk een stemming doorgedrukt over het attributie-besluit van OPCW. Minder dan de helft van de leden van de OPCW stemde voor, maar vanwege de manier waarop de CSP stemmen in telling brengt, werd toch het voorstel aangenomen om het attributieve mechanisme te verplaatsen van de VN-Veiligheidsraad naar OPCW.


Washington begeeft zich al sinds lange tijd op glad ijs, waarbij het ter plekke internationale wettelijke normen probeert te vervangen voor regels die het zelf creëert in het eigen geopolitieke belang.

 

De reden om de schuldtoewijzing af te pakken van de VN-Veiligheidsraad in New York en te verplaatsen naar OPCW in Den Haag, was dat Rusland en China niet langer in staat zouden zijn om een veto uit te spreken tegen initiatieven van de westerse mogendheden. Dit werd openlijk gezegd door westerse delegaties. Ze deden zelfs niet de moeite een en ander te rechtvaardigen aan de hand van het VN-verdrag inzake chemische wapens

 

Rusland is niet tegen het toeschrijven van schuld aan partijen die chemische wapens hebben gebruikt?

Helemaal niet. Wij hebben voorgesteld het mandaat van de Joint Investigation Mission (JIM) te verlengen, onder de voorwaarde dat JIM de bepalingen van het VN-verdrag inzake chemische wapens strikt zou naleven en ook onder toezicht zou werken van de VN-Veiligheidsraad. De westerse landen hebben dit voorstel simpelweg afgewezen.  

 

U vindt dat de OPCW is verworden tot speeltje van de VS ter ondermijning van het gezag van de VN-Veiligheidsraad en het VN-verdrag inzake chemische wapens?


Inderdaad. Er is een extreme politisering in de manier waarop OPCW handelt. Het Technisch Secretariaat wordt sterk beïnvloed door de Amerikanen en hun bondgenoten. De praktijk van consensusgestuurde besluitvorming is volledig aan de kant gezet. De spanningen lopen steeds verder op en het schandaal rond het FFM-rapport is slechts de zoveelste lont in het kruidvat van onze organisatie. Lange tijd gebeurde dit achter gesloten deuren en alleen nationale delegaties wisten ervan. Maar het is tot een open kwestie geworden, buiten OPCW. En zelfs Nederlandse parlementsleden hier in Den Haag zijn bezorgd over de situatie. Ze hebben de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken gevraagd wat er gaande is in de OPCW.


Het is duidelijk dat het zo niet kan doorgaan. We hopen dat we terug kunnen keren naar de normale werkpraktijk, omdat het huidige OPCW-leiderschap altijd zegt dat onze organisatie een gemeenschappelijke thuis moet zijn, waar elke delegatie het recht heeft om haar zorgen te uiten en problemen naar voren te brengen - een organisatie, waarin we rekening met elkaar houden, elkaar met respect bejegenen en elkaars problemen bespreekbaar kunnen maken.


U verklaart de grip van de VS op de OPCW vanuit de vele trouwe bondgenoten van de VS in de Raad van Bestuur. Zijn er andere verklaringen? Het voormalige hoofd van OPCW, José Bustani, verklaarde dat, in de aanloop naar de invasie van Irak in 2002, John Bolton, de toenmalige Amerikaanse staatssecretaris voor Wapenbeheersing en Internationale Veiligheidszaken, hem bedreigd heeft met de woorden: "We weten waar jouw kinderen wonen."

 

Daar geef ik liever geen commentaar op.

Op de eerdergenoemde persconferentie van juli dit jaar zei u: "Wiens brood men eet, diens woord men spreekt. " U verwees daarmee naar de manier waarop de FFM in Syrië wordt gefinancierd, met name door de VS en haar bondgenoten.

De activiteiten van het Fact Finding Team worden gefinancierd vanuit vrijwillige bijdragen, voornamelijk afkomstig uit de VS en andere westerse landen. Het zou natuurlijk juister zijn om deze activiteiten te financieren via het reguliere budget van OPCW. Maar dan zou het nodig zijn om de jaarlijkse begrotingsbijdragen van de staten die partij zijn te verhogen, waar veel ontwikkelingslanden sterk op tegen zijn.

Waarom draagt de Russische delegatie dan niet financieel bij aan de FFM ?

 

Wij zijn van mening dat de activiteiten van de FFM niet in overeenstemming zijn met het VN-verdrag inzake chemische wapens. Zo worden de leden van de FFM verondersteld eigenhandig monsters te verzamelen op de veronderstelde plaats van delict, en, nog belangrijker, het verzamelde bewijsmateriaal in eigen beheer te houden. Vaak is dit basisvoorschrift in het geheel niet nageleefd. Vragen die ik hierover heb gesteld, zijn niet naar behoren beantwoord.

Ook heb ik aangedrongen op de noodzaak van een betere geografische representatie van het Fact Finding team, zodat het niet louter bestaat uit deskundigen uit landen die de Syrische regering vijandig gezind zijn. Zonder resultaat. De voormalige directeur-generaal zei twee jaar geleden: "Ik zal nooit Russen uitnodigen, noch Iraniërs, omdat ze deel uitmaken van partijen die vechten in Syrië. " En dus vroeg ik hem: "Hoe zit het dan met al die andere landen die vechten in Syrië? " Maar ik kreeg geen antwoord op die vraag.

 

Toch is er niets dat ons belet om samen met westerse landen te werken aan een oplossing. En hopelijk zullen we eens de draad weer oppakken van consensusgestuurde besluitvorming. Laten we ons constructief naar elkaar opstellen en optimistisch blijven.




Bovenstaande tekst mag niet worden overgenomen zonder toestemming van de auteur. Een Engelstalige versie van dit artikel verscheen op 15 november 2019 in Diplomat Magazine.