Roeptoeters van de VS

 





Minister Kajsa Ollongren heeft zich meermaals ongerust getoond over de invloed van Rusland op de publieke opinie en de verkiezingen in ons land. Zij heeft dit nooit hard kunnen maken, en toch blijven de Nederlandse media haar kritiekloos citeren. Zij hebben dan ook boter op hun hoofd. Zij weten als geen ander dat ons land volledig gedomineerd worden door een andere buitenlandse mogendheid: de VS.


De Duitse journalist Udo Ulfkotte gaf in zijn boek Gekochte Journalisten een kijkje in de keuken van het Duitse mediabedrijf. Als fellow van het German Marshall Fund of the United States werkte hij nauw samen met inlichtingendiensten om het nieuws te manipuleren in het voordeel van de VS.


In Nederland gaat het er niet veel anders aan toe. Bij vrijwel alle landelijke media zijn fellows actief van het German Marshall Fund of the United States. Het zijn journalisten die op uitnodiging van deze Atlantische lobbyorganisatie een rondreis hebben gemaakt door de VS van een maand, anderhalf maand of twee maanden en die daarna, thuis in eigen land, nog een studieprogramma van een half jaar hebben gevolgd. Volgens de eigen website is het Marshall Memorial Fellowship ‘het vlaggenschip’ van het German Marshall Fund. Het ‘bereidt’ kandidaten voor op een ‘leiderschapsrol’ in de ‘trans-Atlantische betrekkingen’ en ‘introduceert’ ze in de VS.

Sommige Nederlandse fellows – overigens lang niet allemaal journalisten; ook academici en politici horen tot de club – melden trots hun ervaring met het German Marshall Fund op hun cv of LinkedIn-profiel. Anderen houden deze liever zoveel mogelijk voor zich. Dat is wel zo verstandig, want sinds Ulfkotte uit de school heeft geklapt over zijn ervaringen als fellow, lijkt er weinig reden meer om zich erover op de borst te slaan.

Nederlandse 'fellows'

In 2015 nodigde ik de hoofdredacteuren van alle landelijke media uit voor een interview over de contacten die hun redacties onderhouden met het German Marshall Fund en een soortgelijke lobbyclub, de zogeheten Atlantische Commissie. De hoofdredacteuren die ik benaderde waren: Peter Vandermeersch (NRC), Sjuul Paradijs (De Telegraaf), Cees van der Laan (Trouw), Xandra Schutte (De Groene Amsterdammer), Arendo Joustra (Elsevier), Philippe Remarque (de Volkskrant), Christiaan Ruesink (AD), Frits van Exter (Vrij Nederland), Marcel Gelauff (NOS Nieuws) en Harm Taselaar (RTL Nieuws). Alleen Harm Taselaar reageerde. Hij verklaarde dat er bij zijn weten geen fellows rondlopen bij RTL Nieuws. Wel zegt hij zelf een keer met collega’s te zijn rondgeleid in de VS op uitnodiging van de Atlantische Commissie. De kosten heeft hij uit eigen zak betaald: 2.800 euro. Voor toenmalig RTL-presentator Rick Nieman werd de reis betaald door de Amerikaanse ambassade. Taselaar ervoer de reis van de Atlantische Commissie als ‘zeer informatief’. ‘In een week tijd werd ons de hele politieke infrastructuur van het land uit de doeken gedaan,’ zegt hij. ‘We hebben gesproken met medewerkers van universiteiten en de Kamer van Koophandel. Maar natuurlijk ook met Democratische en Republikeinse congresleden. Zij vertelden ons dat ze vinden dat Europa zich zwak opstelt ten aanzien van Rusland.’ Van Russische zijde zegt Taselaar nooit dergelijke uitnodigingen te krijgen. ‘Ik zou het zeker interessant vinden daar ook eens rond te kijken.’

In elk geval werken of werkten er tot voor kort fellows bij ten minste vijf grote landelijke media. Hun namen zijn bij de auteur van dit hoofdstuk bekend. Een buitenlandcorrespondente van NRC liet mij desgevraagd weten dat ze geen contact meer onderhoudt met het German Marshall Fund, maar fellow is en ook nooit meer van die titel afkomt. Wel levert ze al sinds jaren diensten aan een Amerikaanse denktank. Dit kan opmerkelijk worden genoemd, aangezien ze als correspondente soms over dezelfde onderwerpen schrijft als waar ze zich mee bezighoudt voor de denktank.

Invloed VS op verkiezingen


Ook met de Nederlandse verkiezingen bemoeit de VS zich actief, zoals onlangs nog bleek in het geval van Forum voor Democratie. De Amerikaanse ambassadeur had de ambassade beschikbaar gesteld voor een fondsenwerving voor de verkiezingscampagne van de partij. Twee maanden voor het referendum over het associatieakkoord met Oekraïne in maart 2016 ontstond ook enige ophef over een persreis van vijf Nederlandse journalisten naar dat land. De NOS-website meldde dat de reis georganiseerd was door de Amerikaanse ambassade in Den Haag, en dat deze bovendien had aangeboden de reis- en verblijfskosten van de deelnemers te betalen. De journalisten zouden onder meer in Kiev een ontmoeting hebben met de toenmalige president van het land, Petro Porosjenko. De NOS had bedankt voor de persreis. Maar Elsevier, AD, De Telegraaf, Nederlands Dagblad en het Reformatorisch Dagblad hadden ieder een journalist gestuurd. Mee was ook de voor de Volkskrant schrijvende historicus Dirk-Jan van Baar, ondanks de door de NOS opgetekende verklaring van die krant dat bedankt was voor de persreis. In de Volkskrant van 14 februari 2016 stond een gloedvol betoog te lezen van deze historicus over ‘de geest van Maidan’, het revolutionaire elan achter de opstand in Kiev van 2013 en 2014, die gedragen zou worden door ‘alles wat jong en mooi en swingend’ is.

Ambassade VS als reisbureau

Het is opmerkelijk dat de NOS berichtte over de reis. De Amerikaanse ambassade organiseert en financiert namelijk voortdurend uitstapjes voor journalisten. Niets nieuws dus eigenlijk, deze persreis naar Oekraïne. In de bundel Tussen de regels: vijf jaar verslaggeving in de Volkskrant staat beschreven dat eind 2002, enkele maanden voor de Amerikaanse invasie van Irak, de toenmalige Chef buitenland van de Volkskrant, Arie Elshout, zich bevond in het Pentagon, het Amerikaanse ministerie van oorlog. Hij was daar beland als deelnemer aan een persreis van een week met een groep Europese journalisten. Elshout en zijn collega’s werden psychologisch voorbereid op de oorlog die zou komen. ‘Het was duidelijk dat een aanval op Irak onvermijdelijk werd,’ tekende journalist Leonard Ornstein op uit Elshouts mond. ‘De vraag was niet of maar wanneer die zou plaatsvinden.’ Slim van het Pentagon het zo te brengen. Als journalisten er eenmaal van overtuigd zijn dat een oorlog onvermijdelijk is, zullen ze minder snel geneigd zijn zich hardop af te vragen of die oorlog er wel moet komen.

De Amerikaanse ambassade treedt al tientallen jaren op als gratis reisbureau voor journalisten. De legendarische journalist Willem Oltmans noteerde in zijn dagboek van 1980: ‘Zes journalisten zijn op kosten van de Amerikaanse ambassade in Den Haag, de NATO Information Service en de Atlantische Commissie voor een reis naar Washington uitgenodigd. Daaraan kan je dus zien wie de CIA en de inlichtingendiensten hier te lande ‘bruikbaar’ beschouwen om begrip op te brengen voor wat Washington wil.’


Oltmans sprak over ‘soortgelijke uitnodigingen’ van Moskou. Zijn die er nog steeds? De Russische ambassade in Den Haag en het persbureau Novosti in Moskou laten desgevraagd weten geen persreizen te organiseren of te financieren.


Ambassade VS als persfonds


Behalve persreizen biedt de Amerikaanse ambassade journalisten en anderen ook de mogelijkheid tegen betaling bepaalde boodschappen uit te dragen. Zoals de blijde boodschap dat TTIP, het vrijhandelsverdrag van de VS met de EU, fantastisch zou zijn voor iedereen. De uitnodiging aan ‘universiteiten, ngo’s en individuen’ om TTIP aan de man te brengen, heeft in 2016 op de websites van Amerikaanse ambassades in diverse EU-landen gestaan, waaronder die in Nederland. In Duitsland heeft dit tot veel ophef geleid. Vakbonden en activisten spraken er schande van. In Nederland bleef het stil.

Ambassade VS als restaurant


Etentjes in de ambtswoning van de Amerikaanse ambassadeur behoren ook tot het repertoire van de Amerikanen om journalisten en andere opinieleiders voor hun standpunten te winnen. Eric Smit heeft zo’n diner beschreven op zijn website Follow The Money in het artikel ‘Een #TTIP-diner bij de Amerikaanse ambassadeur’. De Russische ambassade laat desgevraagd weten nooit lunches of diners te organiseren voor journalisten en andere opinieleiders in de ambtswoning van de Russische ambassadeur.

Amerikaanse ambassades gaan zelfs zover dat ze zogenaamde ‘onafhankelijke media’ financieren. Of de Amerikanen dit momenteel ook in Nederland doen, is niet bekend. Ze lijken zich vooral te richten op landen die niet geheel binnen de Amerikaanse invloedssfeer vallen. Zoals het Oekraïne van voor de Maidan-revolutie. Uit het financiële jaarverslag van de Oekraïense tv-zender Hromadske TV blijkt dat de Amerikaanse ambassade in Kiev begon met het financieren van de zender in augustus 2013. Zo’n drie maanden later, op 22 november, ging de zender van start, met het uitzenden van de beelden van de dag ervoor van de eerste demonstranten op het Maidan-plein in Kiev. Overigens heeft ook de Nederlandse ambassade in Kiev financieel bijgedragen aan Hromadske TV, vanaf november 2013.

Mantelorganisatie CIA


Amerikaanse steun aan buitenlandse media verloopt niet altijd via de ambassades. Tal van mantelorganisaties verzorgen de financiën, zoals de National Endowment for Democracy (NED), waarover grondlegger Allen Weinstein in 1991 in een interview met The Washington Post zei: ‘Veel van wat we tegenwoordig doen, werd 25 jaar geleden heimelijk gedaan door de CIA.’ Een van de media die door NED wordt gefinancierd, is het onderzoekscollectief Bellingcat, dat al zes jaar lang hofleverancier is van nieuws over MH17. Dat de Amerikaanse overheid een belangrijke financier is van Bellingcat, zul je in geen enkele Nederlandse krant lezen.

Dit artikel is ingekorte en bewerkte versie van een hoofdstuk uit de bundel 'Nepnieuwsexplosie', over nepnieuws in de mainstreammedia.  Het artikel verscheen in november 2020 in de media-editie van De Andere Kramt.